
Alleen voor leden
Kelderlezing: Aangrijpend verhaal “Verzet en Verlies in WOII” over Albert Hermelink
-
Woensdag 21 mei 2025
-
19:30 uur
-
Historisch Centrum, Markt 3, Haaksbergen
-
Opgave kan direct bij de Historische Kring, of middels het mailadres: info@historischekringhaaksbergen.nl
Aan de hand van historische documenten, brieven en beeldmateriaal reconstrueerde Jan ter Haar een bijzonder en vooral aangrijpend verhaal uit de Tweede Wereldoorlog met de gebeurtenissen die Albert Hermelink uiteindelijk fataal werden.
Albert wordt geboren op 28 oktober 1917 in ‘s-Hertogenbosch en woont vanaf augustus 1921 aan de Grotestraat 157 in Almelo. Na de handelsschool gaat hij in 1935 als koopman in glas en verf in het bedrijf van zijn vader werken aan de Grotestraat 155 aldaar.
In het kader van de algemene mobilisatie wordt hij in augustus 1939 opgeroepen voor militaire dienst. Als onderofficier is hij ingedeeld bij het 8e Regiment Veldartillerie. In de meidagen van 1940 heeft hij gevochten in Zeeland.
Na zijn demobilisatie werkt Albert weer in het bedrijf van zijn vader. Ondertussen maakt hij deel uit van de verzetsgroep Oranjevendel (Zwolle) en verbergt wapens in huis. Met zijn zwager Hans van der Aa werkt hij mee met het spionage- en pilotennetwerk van Henk Gerritsen (via bakker Gerrit Jan Prinsen uit Almelo). Hij helpt ook het Almelose verzet o.l.v. Piet de Kok.
Op 15 juli 1941 begeleiden Albert en Hans de Engelse piloot William Dossetter vanuit de omgeving van Geesteren naar bakker Prinsen in Almelo. Na maanden komt de Sicherheitsdienst hier achter en arresteert Albert op 17 maart 1942 in zijn ouderlijk huis.
Na een nacht in het huis van bewaring in Almelo en de dag erop in het huis van bewaring in Arnhem, wordt hij op 19 maart vastgezet in het zogeheten ‘Oranjehotel’, de gevangenis in Scheveningen; eerst in cel 368, later in cel 358. In juli 1942 wordt hij overgeplaatst naar de Kriegswehrmachtsgefängnis aan de Gansstraat 164 in Utrecht. Hij verblijft hier in cel D tot eind september 1942.
Tijdens zijn proces (Strafsache Gerritsen u.A. nr.9.K.St.L. 327/42) in de Oranje Nassau kazerne in Amsterdam zit Albert twee weken in het huis van bewaring aan het Kleine Gartmanplantsoen. Van de achttien betrokkenen zijn er zestien ter dood veroordeeld. Hiervan worden er uiteindelijk daadwerkelijk vier in het geheim doodgeschoten in een bos bij vliegbasis Soesterberg op 19 november 1942 (met nog negenentwintig leden van andere verzetsgroepen). Albert wordt “abgetrennt” en niet weer veroordeeld. Na zijn proces wordt hij een jaar lang vastgehouden in cel 30 van de Straf- und Untersuchungsgefӓngnis aan het Wolvenplein in Utrecht, tot 18 oktober 1943. Vanaf die dag tot 26 oktober verblijft hij in Kamp Amersfoort. Daarna gaat hij vanaf station Amersfoort met een transport van vijfenzestig “politieke gevangenen” op weg richting Duitsland.
De volgende dag komt deze groep aan op station Rothau in de Elzas. Bij het nabijgelegen Natzweiler ligt op de noordhelling van Mont Louise een onbekend concentratiekamp…
Nadat bij aankomst al zijn bezittingen en kleding zijn afgepakt, krijgt hij nummer 5643 en de status van Nacht und Nebel-gevangene. Hij moet spoorloos verdwijnen, zonder dat zijn familie, verloofde of vrienden weten waar hij is en of hij is omgekomen of niet.

Alleen voor leden
Kelderlezing: Aangrijpend verhaal “Verzet en Verlies in WOII” over Albert Hermelink
-
Woensdag 21 mei 2025
-
19:30 uur
-
Historisch Centrum, Markt 3, Haaksbergen
-
Opgave kan direct bij de Historische Kring, of middels het mailadres: info@historischekringhaaksbergen.nl
Aan de hand van historische documenten, brieven en beeldmateriaal reconstrueerde Jan ter Haar een bijzonder en vooral aangrijpend verhaal uit de Tweede Wereldoorlog met de gebeurtenissen die Albert Hermelink uiteindelijk fataal werden.
Albert wordt geboren op 28 oktober 1917 in ‘s-Hertogenbosch en woont vanaf augustus 1921 aan de Grotestraat 157 in Almelo. Na de handelsschool gaat hij in 1935 als koopman in glas en verf in het bedrijf van zijn vader werken aan de Grotestraat 155 aldaar.
In het kader van de algemene mobilisatie wordt hij in augustus 1939 opgeroepen voor militaire dienst. Als onderofficier is hij ingedeeld bij het 8e Regiment Veldartillerie. In de meidagen van 1940 heeft hij gevochten in Zeeland.
Na zijn demobilisatie werkt Albert weer in het bedrijf van zijn vader. Ondertussen maakt hij deel uit van de verzetsgroep Oranjevendel (Zwolle) en verbergt wapens in huis. Met zijn zwager Hans van der Aa werkt hij mee met het spionage- en pilotennetwerk van Henk Gerritsen (via bakker Gerrit Jan Prinsen uit Almelo). Hij helpt ook het Almelose verzet o.l.v. Piet de Kok.
Op 15 juli 1941 begeleiden Albert en Hans de Engelse piloot William Dossetter vanuit de omgeving van Geesteren naar bakker Prinsen in Almelo. Na maanden komt de Sicherheitsdienst hier achter en arresteert Albert op 17 maart 1942 in zijn ouderlijk huis.
Na een nacht in het huis van bewaring in Almelo en de dag erop in het huis van bewaring in Arnhem, wordt hij op 19 maart vastgezet in het zogeheten ‘Oranjehotel’, de gevangenis in Scheveningen; eerst in cel 368, later in cel 358. In juli 1942 wordt hij overgeplaatst naar de Kriegswehrmachtsgefängnis aan de Gansstraat 164 in Utrecht. Hij verblijft hier in cel D tot eind september 1942.
Tijdens zijn proces (Strafsache Gerritsen u.A. nr.9.K.St.L. 327/42) in de Oranje Nassau kazerne in Amsterdam zit Albert twee weken in het huis van bewaring aan het Kleine Gartmanplantsoen. Van de achttien betrokkenen zijn er zestien ter dood veroordeeld. Hiervan worden er uiteindelijk daadwerkelijk vier in het geheim doodgeschoten in een bos bij vliegbasis Soesterberg op 19 november 1942 (met nog negenentwintig leden van andere verzetsgroepen). Albert wordt “abgetrennt” en niet weer veroordeeld. Na zijn proces wordt hij een jaar lang vastgehouden in cel 30 van de Straf- und Untersuchungsgefӓngnis aan het Wolvenplein in Utrecht, tot 18 oktober 1943. Vanaf die dag tot 26 oktober verblijft hij in Kamp Amersfoort. Daarna gaat hij vanaf station Amersfoort met een transport van vijfenzestig “politieke gevangenen” op weg richting Duitsland.
De volgende dag komt deze groep aan op station Rothau in de Elzas. Bij het nabijgelegen Natzweiler ligt op de noordhelling van Mont Louise een onbekend concentratiekamp…
Nadat bij aankomst al zijn bezittingen en kleding zijn afgepakt, krijgt hij nummer 5643 en de status van Nacht und Nebel-gevangene. Hij moet spoorloos verdwijnen, zonder dat zijn familie, verloofde of vrienden weten waar hij is en of hij is omgekomen of niet.

Alleen voor leden
Kelderlezing: Aangrijpend verhaal “Verzet en Verlies in WOII” over Albert Hermelink
-
Woensdag 21 mei 2025
-
19:30 uur
-
Historisch Centrum, Markt 3, Haaksbergen
-
Opgave kan direct bij de Historische Kring, of middels het mailadres: info@historischekringhaaksbergen.nl
Aan de hand van historische documenten, brieven en beeldmateriaal reconstrueerde Jan ter Haar een bijzonder en vooral aangrijpend verhaal uit de Tweede Wereldoorlog met de gebeurtenissen die Albert Hermelink uiteindelijk fataal werden.
Albert wordt geboren op 28 oktober 1917 in ‘s-Hertogenbosch en woont vanaf augustus 1921 aan de Grotestraat 157 in Almelo. Na de handelsschool gaat hij in 1935 als koopman in glas en verf in het bedrijf van zijn vader werken aan de Grotestraat 155 aldaar.
In het kader van de algemene mobilisatie wordt hij in augustus 1939 opgeroepen voor militaire dienst. Als onderofficier is hij ingedeeld bij het 8e Regiment Veldartillerie. In de meidagen van 1940 heeft hij gevochten in Zeeland.
Na zijn demobilisatie werkt Albert weer in het bedrijf van zijn vader. Ondertussen maakt hij deel uit van de verzetsgroep Oranjevendel (Zwolle) en verbergt wapens in huis. Met zijn zwager Hans van der Aa werkt hij mee met het spionage- en pilotennetwerk van Henk Gerritsen (via bakker Gerrit Jan Prinsen uit Almelo). Hij helpt ook het Almelose verzet o.l.v. Piet de Kok.
Op 15 juli 1941 begeleiden Albert en Hans de Engelse piloot William Dossetter vanuit de omgeving van Geesteren naar bakker Prinsen in Almelo. Na maanden komt de Sicherheitsdienst hier achter en arresteert Albert op 17 maart 1942 in zijn ouderlijk huis.
Na een nacht in het huis van bewaring in Almelo en de dag erop in het huis van bewaring in Arnhem, wordt hij op 19 maart vastgezet in het zogeheten ‘Oranjehotel’, de gevangenis in Scheveningen; eerst in cel 368, later in cel 358. In juli 1942 wordt hij overgeplaatst naar de Kriegswehrmachtsgefängnis aan de Gansstraat 164 in Utrecht. Hij verblijft hier in cel D tot eind september 1942.
Tijdens zijn proces (Strafsache Gerritsen u.A. nr.9.K.St.L. 327/42) in de Oranje Nassau kazerne in Amsterdam zit Albert twee weken in het huis van bewaring aan het Kleine Gartmanplantsoen. Van de achttien betrokkenen zijn er zestien ter dood veroordeeld. Hiervan worden er uiteindelijk daadwerkelijk vier in het geheim doodgeschoten in een bos bij vliegbasis Soesterberg op 19 november 1942 (met nog negenentwintig leden van andere verzetsgroepen). Albert wordt “abgetrennt” en niet weer veroordeeld. Na zijn proces wordt hij een jaar lang vastgehouden in cel 30 van de Straf- und Untersuchungsgefӓngnis aan het Wolvenplein in Utrecht, tot 18 oktober 1943. Vanaf die dag tot 26 oktober verblijft hij in Kamp Amersfoort. Daarna gaat hij vanaf station Amersfoort met een transport van vijfenzestig “politieke gevangenen” op weg richting Duitsland.
De volgende dag komt deze groep aan op station Rothau in de Elzas. Bij het nabijgelegen Natzweiler ligt op de noordhelling van Mont Louise een onbekend concentratiekamp…
Nadat bij aankomst al zijn bezittingen en kleding zijn afgepakt, krijgt hij nummer 5643 en de status van Nacht und Nebel-gevangene. Hij moet spoorloos verdwijnen, zonder dat zijn familie, verloofde of vrienden weten waar hij is en of hij is omgekomen of niet.