Toegankelijkheidsinstrumenten

Skip to main content

Een korte geschiedenis van Haaksbergen



De oudste bewoners

Bij de bouw van de wijk Hassinkbrink in 2002 vond men een 40-tal pijlpunten en evenzoveel schrabbers uit de middensteentijd (ca. 8800-4900 voor Chr.) Oudere menselijke artefacten zijn nog niet gevonden. Ook Neanderthalers zijn in Haaksbergen niet opgegraven. Op de vraag of er op ons grondgebied in Haaksbergen al  eerder mensen rondliepen die op mammoeten joegen, is nog geen antwoord gevonden. Wel vond men in mei 1919 in de IJssel bij Doesburg een mammoetbekken, en ook bij de aanleg van de zandmotor bij Monster zijn talloze mammoetoverblijfselen aangetroffen. Ook op de Hondsrug in Drenthe zijn vujistbijlen gevonden van mammoetjagers, neanderthalers

De trechterbekercultuur

Van de trechterbekercultuur van 4350 tot ca. 2750 v. Chr. is er wel van alles opgedoken. Deze  oerbewoners zijn verantwoordelijk voor de oprichting van hunebedden, zoals die bij Mander. Men heeft van deze mensen in het beekje de Rutbeek in Haaksbergen een knophamerbijl gevonden, typerend voor deze cultuur. Een kenmerk van de hunebedbouwers is dat ze trechtervormige bekers meegaven in het graf. Uit alle hoeken van de gemeente Haaksbergen zijn stenen bijlen en andere vuurstenen werktuigen uit deze periode opgegraven. Maar hunebedden vind je hier niet.

afb.01 Trechterbeker

De enkelgrafcultuur

Uit de zogenaamde ‘bronstijd’ globaal tussen 2900 en 2500 v. Chr. stammen bijzondere vondsten uit het Haaksbergse Zendvelderveld bij Buurse. Het zijn weliswaar niet meer dan wat scherven aardewerk, maar ze  bevatten versieringen en resten van gerst- en tarwekorrels die daarmee wijzen op een agrarisch bestaan. Hier moet een kleine nederzetting geweest zijn van een handvol boerenfamilies, vlakbij de Duitse grens. Zij behoorden tot de zgn. Enkelgrafcultuur, ook wel de Voetbekercultuur genoemd of de Touwbekercultuur, naar de versiering van de grafbekers door touw in de natte klei te drukken.
Men wierp voor een belangrijke overledene een eenpersoons grafheuvel op, met daarom soms een urnenveld voor de gewone stamgenoot. De grafheuvels vergezeld van urnevelden zijn de blauwe puntjes op de kaart. Er zijn er ruim 3000 te vinden in heel Oost-Zuid-Nederland. In Haaksbergen vindt met deze o.a. bij het Markslag bij Buurse en bij de Koekoeksbrug, en op de grens bij het Witteveen rond het Galgenveld Een uitgebreide inventarisatie is gemaakt voor Eibergen waar er minstens 20 zijn gelokaliseerd.

De bronstijd

Een andere interessante vondst uit prehistorisch Haaksbergen betrof de ontdekking van een knuppelpad door het Haaksbergerveen in 1927. Op ongeveer twee meter diepte stuitte men bij het turfsteken op een pad van naast elkaar gelegde boomstammetjes, geconserveerd in het veen. Het is niet onwaarschijnlijk dat het pad zo’n 2000 jaar voor Chr. werd aangelegd om veilig door het moeras te kunnen lopen, op weg naar de plek waar men offers bracht aan de goden. Dat waren destijds meestal kostbaarheden. Lugubere vondsten zijn er ook gedaan. In het veenrijke Nederland zijn ongeveer 65 veenlijken gevonden, meestal mannen, en vaak gewurgd. Er zijn er zes in het Drents Museum te aanschouwen.

Veenlijk Man van Tollund

De ijzertijd

De ijzertijd begon in Twente rond 700 voor Chr. In de Twentse bodem komt ijzeroer voor, dat in houtskoolovens tot ijzer werd gesmolten. Met goed ijzeren gereedschap kon intensiever landbouw bedreven worden. De bevolking groeide. Steeds meer oerbos werd gekapt of afgebrand, en door de begrazing door schapen en geiten herstelde het bos zich niet. Zo ontstonden er in de loop der eeuwen uitgestrekte heidevelden in Twente en ook rond Haaksbergen.

afb. 4 Heideveld Buurserzand

Thuianti in de Romeinse tijd

Ongetwijfeld heeft men in Twente minder van de Romeinse bezetting gemerkt dan beneden de grote rivieren. De Romeinen beschouwden de Rijn als de grens (limes) van hun imperium. De Romeinse geschiedschrijver Tacitus meldde in het jaar 98 dat hier vooral dichte bossen en moerassen waren, met alleen wat dorpjes, geen steden. De meeste families zouden op zichzelf wonen in verspreid liggende houten huizen. ‘Wilden’ en ‘barbaren’ eigenlijk. Handig als je die kan inhuren voor je eigen legers. Uit opschriften op de muur van Hadrianus bij het Engelse Housesteads blijkt dat keizer Alexander Severus van 222 tot 235 na Chr. ‘Tuihanti’ in dienst had bij zijn leger. Ook zijn er in Twente op verschillende plekken Romeins aardewerk en Romeinse munten opgegraven.
De ‘beschaving’ begon na de Romeinse tijd vooral sinds de kerstening door monniken als Bonifatius en het onderwijs dat zij gaven. Naar hem zijn een school en een kerk vernoemd in Haaksbergen.

Muur van Hadrianus

De Middeleeuwen: bij Buurse begon Haaksbergen

De eerste bewoners van Haaksbergen vestigden zich op de vruchtbare stuwwallen nabij de Buurserbeek die daar als Ahauser Aa vanuit Duitsland Twente instroomt. Op het Zendvelderveld zijn urnen van die eerste bewoners ontdekt.
In Haaksbergen werden op de grens met het huidige Enschede ‘celtic fields’ aangetroffen die stammen uit de zesde eeuw. Op stuwwalgrond werd tarwe, gerst en rogge verbouwd. ‘Het betreft akkercomplexen van soms vele hectaren groot. Ze werden door een netwerk van walletjes van steengruis of van aarde onderverdeeld.’ (Seyger, p.430)
In officiële stukken wordt eerder gesproken over Buurse dan over Haaksbergen. In een officieel stuk uit het jaar 960 is al sprake van ‘Bursio’, een plaatsaanduiding in een schenking door Roomskoning Otto I (Seyger, p.435). Buurse dankt zijn naam volgens sommigen aan een struik die groeide op de heidevelden rond Haaksbergen. Bij het bierbrouwen gebruikte men i.p.v. hop ‘Burs of Bors’, oftewel ‘gagel’, een soort moerasrozemarijn.

Hof te Haaksbergen
Ergens in de 9e eeuw na Christus ontstond de Hof te Haaksbergen, een plek waar de Heren van Ahaus hun pacht van de erven verzamelden en opsloegen. De eerste schriftelijke vermelding dateert uit 1188. In een goederenregister noemde graaf Hendrik van Dale die ook Diepenheim en Ahaus bezat, goederen in de parochie ‘Hockesberghe.’ Deze naam zou kunnen verwijzen naar een plaats waar garven koren of vlas, werden opgeslagen. Garve, schoof, is in het Duits ‘Hocke’. De naam zou dan door de tijd via varianten als Huckesberghe en Haexbergen tot Haaksbergen verhaspeld zijn. Het woord ‘berg’ in de naam Haaksbergen verwijst vermoedelijk niet zozeer naar een berg of heuvel, maar zal eerder samenhangen met het woord ‘borg’, zich geborgen weten, zoals in ‘burcht’.
Een tweede betekenis van het genoemde Duitse woord ‘Hocke’ is ook ‘verlaging’, zoals in ‘hocken’, dat ‘hurken’ betekent. Haaksbergen ligt relatief in een laagte tussen twee essen, de Honesch (de hoge es) en de Zienesch.

afb. 6  wilde gagel

Het Frankische rijk

Twente werd rond 800 het eigendom van het Frankische rijk van Karel de Grote (ca. 747 – 814), die zijn hele rijk met grof geweld kerstende. Boeren werden onteigend, hun boerderijen vervielen aan de Karolingische vorsten. Zij schonken de boerderijen veelal aan kloosters. Zo bezat het Stift Vreden de erven Westendorp en Luttike Westendorp (nu Meier) in Buurse. De Commanderij Steinfurt was eigenaar van het Scholtenhagen in Langelo en nog andere boerderijen. Op deze munt is Karolus afgebeeld zoals bij Romeinse keizers te doen gebruikelijk op hun zilveren Denarius, met lauwerkrans en Romeinse kleding. Inscriptie: Karolus IMP(ertor) AUG(ustus), met dat laatste een verwijzing naar de eerste Romeinse keizer Augusts. (63 v. Chr.-14 na Chr.)

Het Hofstelsel

Rond 950 werd Twente deel van het Heilige Roomse Rijk van de Saksische keizers, onder plaatselijk bestuur van adellijke leenmannen, waaronder de bisschoppen van Utrecht of Münster. In de loop der eeuwen kreeg de adel vrijwel alle boerderijen, leengoederen, in bezit. De boeren werden horigen of pachters. Pacht werd sinds 950 in natura opgebracht, zoals graan, vee, vlees en kaas. Eigenaren van de erven, de kloosters en de adellijke heren, werden verplicht schuren bij één van hun boerderijen te bouwen. Men was verplicht een deel van de opbrengsten af te dragen aan de vorst.
De pachter of meier van het erve werd ‘hofmeier’ genoemd. Het nieuwe systeem van innen van erfopbrengsten werd het hofstelsel genoemd. De centrale boerderijen werden ‘hof’ genoemd: Hof te Vaarwerk, Hof te Langelo, Hof te Weeink, Hof ten Hagen (Het Hagen), Hof te Lintelo. Omstreeks 1300 was 75 procent van de erven eigendom van de heren van Diepenheim en Ahaus. De heer van Ahaus was eigenaar van kasteel De Blanckenborgh met de bijbehorende boerderijen. Later zouden de bisschoppen van Utrecht en Munster deze goederen in bezit krijgen.

Reconstructie Historische boerderij

De marken

De woeste gronden rond Haaksbergen waren nuttig om twee redenen: schapen vonden er voedsel en de hei werd gebruikt om plaggen steken en die te mengen met stalmest. Tien delen plaggen, 1 deel koemest. Dat mengsel werd over de akkers gestrooid, waardoor essen ontstonden die tien centimeter per eeuw hoger werden. Er zijn er in Haaksbergen diverse van meer dan 1 meter hoog. 

Doordat steeds weer nieuwe boeren woeste gronden wilden ontginnen om er zelf een bedrijf te beginnen, sloten bestaande boeren zich aaneen tot buur- of boergemeenschappen om die ontginning tegen te gaan.  Hieruit ontstonden in de 13e eeuw de zgn. markgenootschappen of marken. 

Alleen de boerderijbezitters hadden iets te vertellen over de markegronden, de grote boeren meer dan de kleinere, en de ‘kotters’ bijna niets. De markerichter, veelal de grootgrondbezitter en van adel, leidde de vergaderingen.

afb. 9 Marken van Haaksbergen

Zo ontstonden rond 1300 de volgende marken:

1. Haaksbergen, de dorpsmarke met het landbouwgebied daarbij, de latere Hones, 2. Buurse, 3. Langelo, 4. Brammelo, 5. Boekelo, 6. Holthuizen/Eppenzolder

ledere marke had zijn eigen vergaderplaats: Haaksbergen in de kerk, Buurse op Scholte-Vaarwerk, Langelo op Hof te Langelo, Brammelo op Hof te Weeink, Boekelo op Rouwenhorst en Holthuizen-Eppenzolder op Hof te Vaarwerk.

De Buurserbeek

Vóór het jaar 1400 stroomde de Buurserbeek door wat nu het centrum is van Haaksbergen. Wegens de regelmatige overstromingen is eind 14e eeuw de loop verlegd naar een uitgegraven bedding ten zuiden van het dorp. Ook wilden Hanzesteden als Deventer betere vaarwegen naar het Duitse achterland en zo werd de Buurserbeek met allerlei kunstgrepen bevaarbaar gemaakt. Rond 1400 werd de Schipbeek gegraven om het vaarwater van de  Buurserbeek en de Regge bevaarbaar te maken tot aan de uitmonding in de IJssel bij Deventer.

Haaksbergen afzonderlijk drostambt

Haaksbergen was in 1329 al een serieuze plaats, want toen kreeg het zijn eerste richter. In 1484 werd Haaksbergen zelfs een afzonderlijk drostambt, net als Diepenheim. De bisschop benoemde Johan Sticke van Weldam tot de eerste ‘ambtman’ van “Blanckenborch ende Haexbergen.” Later heette deze functionaris schout of drost. De drost had zowel rechterlijke als bestuurlijke taken, zoals uitvoering van wetten, handhaving van orde en veiligheid, alsook de inning van belastinggeld. Onder een drost benoemde men een of meer richters voor de behandeling van lichte vergrijpen.

De Pancratiuskerk in Haaksbergen

Het oudste deel van de uit Bentheimer zandsteen gebouwde St. Pancratiuskerk stamt uit 1520. Eerder stond hier een houten kerkje, wellicht gebouwd rond het jaar 1000, op de plek waar de Saksische bewoners hun geheiligde plaats hadden. Vóór het jaar 1200 heeft er ook nog een stenen Romaanse voorganger gestaan. De Pancratius is tijdens de reformatie protestants geworden, zoals alle kerken in Twente. 
De bevolking bleef in Twente tijdens de Tachtigjarige Oorlog overwegend  katholiek. Maar op 6 juni 1633 vervaardigde het provinciaal bestuur ‘Ridderschap en Steden’ een verbod op de openbare uitoefening van de katholieke godsdienst. In Haaksbergen echter verdween de laatste pastoor Broeckhuysen pas in 1646. Toen werd de eerste predikant aangesteld. Sindsdien mochten katholieken geen openbare ambten meer vervullen.

Missiekerk Zwillbrock

De Duitse r.k. paters Minorieten in Zwillbrock bouwden speciaal voor de Twentse katholieken een ‘missiekerk’. Een soortgelijk kerkje bouwde men ook over de grens bij de huidige Niekerkweg. Ook de erven Het Hagen, Hofstede, Havink en Brammelerbroek bezaten schuilkerkjes. In 1740 bouwde Haaksbergenaren een kerkschuur op de hoek van de huidige De Braak en de Ariënsstraat. Het werd gedoogd, als het maar zo min mogelijk op een kerk leek. Pastoor Lansinck van deze Hofbraakkerk werd zelfs benoemd tot aartspriester van Twente. Na een verbouwing bood het gebouw plaats aan 1700 gelovigen. De schuilkerk staat er niet meer.

Pas in 1810, tijdens de Franse bezetting door Napoleon, gaf Koning Lodewijk Napoleon de Pancratius terug aan de katholieken. Het altaar en het orgel uit de Hofbraakkerk werden naar de Pancratius overgebracht. De hervormde gelovigen kerkten voorlopig in het Richtershuis. In januari 1811 betrok men een nieuwe kerk aan de Oostenstraat – nu Jhr. Van Heijdenstraat. Het gebouw brandde 40 jaar later af tijdens de grote dorpsbrand van 1851. Op de fundamenten bouwde men daarna de huidige protestante kerk.

De Veldmaat en de St. Bonifatiuskerk

De naam Veldmaat komt van de omliggende landerijen in het Veldmater Veld. Omdat de bewoners arm waren, moesten ze in de Pancratiuskerk op de achterste banken zitten. Pastoor Wienholts nam daarom in 1929 het initiatief voor een eigen kerk in de Veldmaat, de St. Bonifatiuskerk, ingewijd in 1934. Daaromheen is het kerkdorp gegroeid, met winkels, scholen en een bruisend verenigingsleven. De Veldmaat verwierf als wijk een eigen identiteit.

De Oostendorper watermolen

De oudste Haaksbergse watermolen stond al in 1487 aan de Buurserbeek, hoe lang precies is niet bekend. Rond 1548 werd een nieuwe, dubbele koren- en oliemolen gebouwd op de huidige plek. De naam Oostendorper Watermolen komt van ene Johan ten Oostendorp, boerenzoon uit Langelo die hier in 1547 pachter was. Rond 1584 brandde hij af, tot plezier van de Spanjaarden die in oorlog waren met de Nederlanden (Tachtigjarige Oorlog). Pas in 1635 werd hij herbouwd. Rond 1663 maakte men bij de molen een omleiding en een schutsluis ter verbetering van de vaarroute naar het westen.

De laatste particuliere eigenaren waren na 1830 Jan Hendrik Stuve en eind 1847 zijn schoonzoon Jan Willem Greve. Sindsdien werd de molen ook wel de Grevemölle genoemd. Op 9 februari 1946 sloeg hoog water in de beek een deel van het molencomplex weg. De molens zijn na verschillende restauratiepogingen uiteindelijk de meest fotogenieke toeristische attractie van Haaksbergen geworden. In Madurodam in Den Haag staat er sinds 1996 zelfs een miniatuurversie van.

Johan van der Sluis

De Buurserbeek was belangrijk voor het vervoer van o.m. houtskool, hout en linnen naar Deventer. Joan van der Sluis, richter van Haaxbergen, werd steenrijk in de hout- en linnenhandel. Hij dreef zaken met Deventer en later Amsterdam, waar hij zelfs een pakhuis bezat. In 1720 bouwde Van der Sluis het Richtershuis aan de vroegere Oostenstraat, nu jhr. Von Heijdenstraat. De verdieping diende als opslagplaats voor de betalingen in natura door zijn pachters. Joan van der Sluis overleed in 1783 toen hij werd gegrepen door het klokkentouw en neergesmakt in de kerk. In zijn testament bedeelde Van der Sluis de protestantse Diaconie met het grootste deel van zijn erfenis. Het bleek dat de overleden richter 63.000 florijn had uitstaan aan leningen en hypotheken. Een florijn bestond uit 28 stuivers. Een dagloner verdiende 1 stuiver per uur. Zijn totale vermogen moet een veelvoud van dit bedrag zijn geweest. En zo werd de Diaconie van Haaksbergen grootgrondbezitter in Twente.

Wapen Joan van der Sluis

Arme boeren en rijke handelaren

afb. 15  Huiswever

Het agrarische Haaksbergen was de hele 17e eeuw vooral een dorp van arme pachters gebleven. De ‘gouden eeuw’ speelde zich vooral in het westen af. Haaksbergenaren leverden hout  voor de bouw van schepen maar gingen niet zelf op avontuur  als matroos of dekknecht. Ze bleven thuis. Het land leverde echter vaak nauwelijks voldoende op om in het levensonderhoud te voorzien en daarom zochten de mensen naar andere inkomsten. Die vond men o.m. in het zaaien van lijnzaad om vlas te verbouwen en handmatige te verwerken tot linnen. In steeds meer boerderijen stond een spinnenwiel en een handweefgetouw. In de zich zo ontwikkelende Twentse  textielnijverheid werkten rond 1750 al zo’n 8.500 mensen, d.w.z. bijna veertig procent van de beroepsbevolking. De landbouw telde bijna duizend werkenden minder. (bron: volkstelling rond die tijd).

Burgerlijke stand naar Frans model

Typisch Haaksbergse familienamen zijn al eeuwen oud en afgeleid van boerderij- of erfnamen uit de middeleeuwen. Maar als je voorvader nou bijvoorbeeld Molenkamp heet, weet je dan zeker dat je voorvaderen ook al allemaal zo geheten hebben? Het antwoord is nee, want in Oost-Nederland konden kinderen vroeger de familienaam van de moeder meekrijgen. De naam Molenkamp is wel afgeleid van het erve Molenkamp, maar de landarbeiders ontleenden hun achternaam vaak aan de boerderij waar ze woonden of geboren waren. Als bijvoorbeeld een man Scholten heet en een vrouw trouwde op boerderij Molenkamp waar als opvolgster alleen een dochter was, kreeg ook hij de familienaam Molenkamp. En dat gold dan ook voor hun kinderen. Voor het bepalen van de bloedlijn, de genealogie, kan je dus niet zomaar afgaan op de achternamen.

Na 1811 wordt dat iets simpeler, want toen lijfden de Fransen van Napoleon de Nederlanden in als een provincie van Frankrijk.  Vanaf toen jaar moesten alle geboortes, huwelijken en overlijdens worden geregistreerd op het plaatselijke gemeentehuis, in plaats van in de kerkelijke registers. Alle inwoners moesten verplicht hun achternaam laten registreren. Wie geen vaste achternaam had, moest er een aannemen. Vanaf dat moment behield een man zijn eigen familienaam, ook als hij op een erf introuwde of naar een andere boerderij verhuisde.

De familie Jordaan

Jan Jordaan was winkelier. In zijn bakkerswinkel In het Witte Paard, een groot huis op de plek waar nu de raadszaal staat, verkocht hij ook het lijnzaad dat de boeren zaaiden voor het spinnen van vlas voor de productie van linnen. Hij handelde tevens in linnen dat hij per zomp naar Zwolle vervoerde, vanwaar het per schip over de Zuiderzee naar Amsterdam ging. Voor het bleken van linnen verwierf Jordaan het voorkeursrecht om het op de Bleeck bij de Morsinkhofbrug te bleken. Het ging hem voor de wind. Vanaf 1780 werd hij penningmeester van de schatrijk geworden protestante Diaconie. Overigens liep de linnenverkoop terug door concurrentie uit het buitenland en doordat katoen in opkomst was. Eerst werden er katoenen draden door het lenen geweven tot de stof die bombazijn heette, later werd linnen vrijwel geheel gemaakt van katoendraad. Jordaan was de eerste die in Haaksbergen een handkatoen-spinnerij oprichtte, gefinancierd door de Diaconie die arme dorpsgenoten aan inkomen wilde helpen. Jan Jordaan zou met zijn zoons en kleinzoons een belangrijke rol verwerven in het ontstaan van de textielindustrie in Enschede en Haaksbergen. 

In 1859 brak voor de textiel van de firma Jordaan een nieuw tijdperk aan door de aanschaf van een stoommachine. Op de plaats waar nu de voormalige basisschool Dorp staat, kwam een stoomweverij die met 64 mechanische weefgetouwen werk bood aan 49 personen. In 1876 telde de fabriek 150 mechanische weefgetouwen met 138 werknemers. Na een brand in de weverij werd in 1897 bij het Haaksbergse station een nieuw bedrijf gebouwd, waar ruimte was om alle bedrijfsactiviteiten samen te brengen. Hier kon de productie van damast tafelgoed worden uitgebreid en de collectie huishoudgoed gemoderniseerd. Later kwam hier nog de voeringstof bij. De fabriek bleef maar groeien. In 1932 startte de afdeling waar lakens en slopen werden gemaakt en geborduurd. Ook tafelgoed en doeken werden hier gezoomd. Door innovatie werd het assortiment verder uitgebreid met voering- en japonstoffen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog staakten een aantal werknemers van de firma Jordaan als protest tegen de Arbeitseinsats in Duitsland. Dertien van hen werden opgepakt en vermoord door de Duitsers.

Bij de viering van het 175-jarig bestaan (in 1956) kreeg Jordaan het predicaat Koninklijk. Er werkten toen meer dan 1.000 arbeiders. De volledige naam werd nu: Koninklijke Textielfabrieken D. Jordaan & Zonen NV. Een succesvol product was het huishoud textiel onder de merknaam Jorzolino. (foto)  

Door de concurrentie met lagelonenlanden moesten in de jaren na 1960 vrijwel alle textielproducenten hun activiteiten in Nederland staken. In 1970 sloot de fabriek in Haaksbergen de deuren. Het bedrijf werd gesloopt en van het puin is de heuvel opgeworpen naast de kinderboerderij in park Scholtenhagen. De theedoeken zijn nog steeds (online) te koop. 

De Korenbloem (1798) – De oude molen in de Fazantstraat

De molen De Korenbloem in de Fazantstraat is een stellingmolen, dat wil zeggen dat hij hoog geplaatst is op een bouwsel, zodat er wagens onderdoor kunnen rijden om graan te brengen, en meel mee te nemen. Op grotere hoogte vang je ook meer wind, wat in de bebouwing van een dorp een voordeel is. De zgn. bovenkruier is gebouwd vlak na de oprichting van de Bataafse republiek in 1795. Later namen machines het over van de windkracht. Sinds 1964 is de gemeente Haaksbergen eigenaar die de molen in 1991 zodanig restaureerde dat hij weer een volledig functionerende stellingmolen werd die met windkracht meel kon produceren. De molen is een van de landmarks van Haaksbergen.

De spoorweg in Haaksbergen

De aanwezigheid van industrie maakte het voor de hand liggend dat ook Haaksbergen aansluiting kreeg op het zich ontwikkelende spoorwegnet. Voortrekkers waren de fabrikanten Jordaan en Ten Hoopen. In 1884 was de opening van de GOLS – de Geldersch Overijsselsche Lokaalspoorweg Maatschappij – waardoor Haaksbergen aansluiting kreeg op de lijn Winterswijk – Ruurlo – Neede – Boekelo – Hengelo. Later ook van Boekelo naar Enschede. De spoorlijn diende vooral voor de aanvoer van steenkolen uit Duitsland voor de industrie hier. Al na 1920 verminderde het aantal treindiensten t.g.v. de opkomst van de autobus. Eind 1937 viel al het doek voor de verbinding met Hengelo en Enschede. De studenten uit Haaksbergen moesten sindsdien met de bus naar de scholen in Enschede.

De eerste wereldoorlog 1914 – 1918

Tijdens de eerste wereldoorlog heeft Nederland zijn neutraliteit behouden, maar de oorlog ging niet ongemerkt aan Haaksbergen voorbij. Het dorp moest plaats bieden aan 60 vluchtelingen uit België. Er werden militairen gestationeerd om de grenzen te bewaken. Langs de grenzen vatten zij vaak mensen in de kraag die schaars geworden levensbehoeften smokkelden. Twentse gevangenissen raakten overbevolkt, allerlei producten gingen op de bon. In het Haaksbergerveen mochten arme Haaksbergenaren gratis turfsteken om het warm te houden in de winter. Na beëindiging van de oorlog keerden de Belgen weer naar huis, maar in hun plaats kwamen kinderen uit de verslagen landen Duitsland, Oostenrijk en Hongarije logeren om aan te sterken.
De volksverhuizingen in oorlogstijd veroorzaakten een doorbraak van de Spaanse griep, waaraan in Nederland 27.000 mensen overleden, een onbekend aantal in Haaksbergen.

De crisisjaren 1929 – 1940

In de dertiger jaren van de 20ste eeuw sloeg een wereldwijde recessie toe in Nederland. In het kader van de werkverschaffing is toen het Twentekanaal gegraven.  Gedeeltelijk werden graafmachines stilgezet om maar zoveel mogelijk werklozen aan het werk te kunnen zetten en van een zeer schamele steun  te kunnen voorzien. Ondanks de werkeloosheid kwam er in  Haaksbergen gewoon  een nieuwe fabriek bij, de Textielmaatschappij Haaksbergen (’t Vilt). En op de Biester werd een nieuwe zuivelfabriek gebouwd. De ondernemers Derk van Lochem en Bernard Scheggetman richtten de firma EHCO-KLM op, waar o.m. bedrijfskleding werd gemaakt. De Twentsche Kabelfabriek produceerde onverstoorbaar laag- en hoogspanningskabels. Zo ging aan Haaksbergen veel van de crisisellende voorbij.

De tweede wereldoorlog 1940 – 1945

Familie Frankenhuis

Op 10 mei 1940 marcheerden de Duitse troepen bij Buurse de gemeente Haaksbergen binnen. Na de inval eisten de Duitsers tientallen gebouwen op, onder meer voor kantoorruimte en inwoning van Duitse militairen.
Ook 141 particuliere woningen moesten Duitse ‘logés’ toelaten. Het ergste moest nog komen: de jacht op Joodse inwoners, en later de jacht op Nederlandse mannen, voor de Arbeitseinsatz, dwangarbeid in Duitsland. Uit Haaksbergen werden 21 joden meegevoerd naar de kampen, waarvan niemand terugkeerde. Betsie, de dochter van slager Salomon Frankenhuis was met 9 jaar het jongste slachtoffer. Zij is het meisje in de witte jurk op de foto. Naast de synagoge staat een standbeeldje van haar. De mensen op deze foto zijn op een neefje na (de jongen 2e van links), allemaal omgebracht.

De eerste Joodse slachtoffers waren Jone Frankenhuis (25 jaar) en Joseph van Haren (31 jaar). Ze waren thuis opgehaald door Nederlandse agenten. Sommigen Joodse Haaksbergenaren hadden het geluk dat ze op tijd een onderduikadres vonden. Ze hadden dat dan vaak te danken aan Lida Kempers-Smits van de horlogemaker aan de Blankenborg nr. 10. Zij was de spil van een verzetsnetwerk dat onderduik regelde.

Op Zaterdagochtend 24 maart 1945 vond een nieuwe tragedie plaats. Achttien Amerikaanse vliegtuigen voerden een bombardement uit op de straten rond de Brink. De Amerikanen meenden een Duitse stad te pakken te hebben. Bijna 60 Haaksbergenaren verloren hun leven, waaronder burgemeester J.W.J. von Heijden. Extra wrang was het feit, dat dit plaatshad een weekje voordat Haaksbergen bevrijd werd door de 30e Engelse Legergroep. De naam Oostenstraat werd later veranderd in Jhr. Von Heijdenstraat.

Groei van Haaksbergen

In een volkstelling van 1748 telde Haaksbergen 3600 inwoners, inclusief het buitengebied, veelal bestaande uit boeren en thuiswerkers aan de weefgetouwen. In 2024 zijn het er bijna 25.000. De toename van de bevolking hier is vooral te danken aan de ontwikkeling van agrarisch dorp naar industriestadje.  Sociale woningbouw begon na 1951 in ’t Kempke, de Julianastraat en de Spanbeddestraat, gevolgd door de Zienesch, De Pas, De Els, ’t Wolferink en de Hassinkbrink. Het dorp groeide, ondanks het feit dat velen hun heil in Amerika, Australië en Canada zochten. 

De firma Jordaan behoorde  tot de grootste werkgevers.  Er waren dan wel Haaksbergenaren die emigreerden, immigranten waren er meer. De naoorlogse wederopbouw veroorzaakte gebrek aan arbeidskrachten. De nog florerende textiel trok in de jaren 1960 veel Italiaanse en Spaanse gastarbeiders aan, en daarna ook Turken en Marokkanen. Met name de Turkse bevolking groeide snel. Men bouwde  in 1986 een Turkse moskee op de plek waar vroeger de landbouwhuishoudschool was gevestigd, vlakbij de gerestaureerde synagoge. 

Een klap voor het dorp was de totale neergang van de textiel, met hoge werkeloosheidscijfers tot gevolg, maar de gastarbeiders bleven, geheel tegen de verwachting in. De mensen vonden vaak toch ander emplooi, want de Nederlandse economie groeide. Ook het voorzieningenniveau in Haaksbergen groeide, net als de bevolking. Er kwamen twee zwembaden, vijf middelbare scholen, waaronder in de jaren 1970 een havo/vwo-school, twee  sporthallen, twee verpleegtehuizen, en meer nog, later. In het Bouwmeestercomplex kreeg Haakbergen een grote openbare bibliotheek en een goed uitgerust theater met kleedkamers en een professionele bioscoopinstallatie in het multifunctionele schoolgebouw van de H.S.G. 

Maranathakerk

Het Jeruzalem van Twente

Haaksbergen heeft zoals vele andere plaatsen meerdere bijnamen. De gemeente afficheert zich als Ster in Twente. Tijdens het carnaval is de naam ’t Asscherdorp. Een andere bijnaam is Jeruzalem van Twente, ingegeven door het feit dat in het centrum binnen een paar honderd meter vijf gebedshuizen staan: twee katholieke kerken, een hervormde kerk, een synagoge en een moskee. Niet meegerekend de katholieke Lourdeskerk die in 2013 al aan de eredienst was onttrokken en de gereformeerde Maranathakerk die ophield in 2022.

Internet, stoplichten, lockdowns, verdwenen parkeermeters

Haaksbergen was een van de eerste Nederlandse gemeenten die na 2005 aansluiting kreeg op het glasvezelnetwerk van KPN. In 2007 werd een nieuw theater, De Kappen, gebouwd en de bibliotheek kwam in de voormalige openbare basisschool. We zagen een flinke uitbreiding van bedrijven op oude en nieuwe industrieterreinen. Het dorp kreeg nieuwe woonwijken, veel nieuwe rotondes, tegelijk ook de afschaffing van stoplichten. Een unieke bezuinigingsmaatregel was het afschaffen van parkeermeters. Lagere en middelbare scholen fuseerden. De snelle groei van de online verkoop leidde tot een onafgebroken stroom van bestelbusjes in de straten, en tot winkelleegstand. 

De geschiedenis herhaalt zich

De laatste jaren is er aan werk geen gebrek, wel aan personeel. De geschiedenis herhaalt zich, opnieuw heeft Nederland grote aantallen immigranten nodig om de economie draaiend te houden. De meeste mensen (26%) vinden in 2022 ondanks de ploeterende winkeliers een baan in de groot- en detailhandel, gevolgd door de industrie (23%). In de landbouw werkt nog slechts 6,5% van de inwoners. Haaksbergen kreeg coronalockdowns, verboden om je tuin te besproeien door droogte in de abnormaal hete zomers. Of juist een overdaad aan regen en ondergelopen kelders. Er werden aardig wat nieuwe appartementencomplexen gebouwd, maar te weinig sociale woningbouw. Normale huizen werden te duur voor hurende of kopende starters. Jonge mensen blijven heel lang noodgedwongen thuis wonen. Woningnood is een hardnekkig probleem.

Wat ook een hardnekkig probleem bleef was ‘Het gat in de markt.’ Al pakweg 35 jaar werd er gesproken over een verbeterd marktplan voor het centrum, dat Haaksbergen aantrekkelijker moest maken voor het publiek, de winkeliers en de horeca. Er werden panden afgebroken tussen de Markt en de Hibbertstraat naar het braakliggend terrein van het eveneens afgebroken restaurant De Bron. Maar medio 2024 zat er nog steeds geen schot in. Het gat is er (2024) nog steeds, braakliggend, opgeleukt door klimrekken en graffiti.

Monstertruckdrama

Een vervelende gebeurtenis in 2015 haalde het internationale nieuws. Een ‘monstertruck’ reed op de parkeerplaats van de Jumbo in op het publiek, met drie  doden en tientallen (zwaar)gewonden als gevolg. De stuntrijder kreeg gevangenisstraf, en de indirect voor verantwoordelijk gehouden burgemeester Gerritsen moest het veld ruimen. 

Twenteroute

Wat na tientallen jaren strijden eindelijk is gelukt, is de verbetering van de Twenteroute, de verbeterde verbinding van Hengelo en Enschede met het zuiden. De nieuwe N18 is er dan toch gekomen in  mei 2018. Helaas was een doortrekken van de A18 naar het  noorden financieel niet haalbaar. Intussen heeft de gemeente Haaksbergen zich verplicht veel geld uit te geven om de oude N18 naar Enschede onaantrekkelijk te maken voor het autoverkeer, anders blijven de mensen gewoon de kortste weg kiezen.  Er gaan nu stemmen op om van de N18 tussen Varsseveld en Groenlo alsnog een vierbaans autoweg te maken om de noord-zuid verbinding in Twente en Achterhoek te verbeteren.

Financiën van Haaksbergen

De financiën van Haaksbergen zijn regelmatig een probleem geweest. Meerdere keren is de gemeente onder curatele gesteld. Het lijkt er echter op dat het huishoudboekje in 2024 op orde is, dankzij ook het stelselmatig verhogen van de gemeentebelastingen. Haaksbergen staat samen met Losser helemaal bovenaan op de ranglijst van dure gemeenten in Overijssel. De gemiddelde inkomens in Haaksbergen liggen met 28.990 euro slechts iets boven het gemiddelde van Overijssel. Meer dan 1 op de 10 mensen heeft grote moeite om maandelijks rond te komen. Voedselbank en kringloopwinkel floreren.

Het buitengebied

Wat goed ging in Haaksbergen is de aanpak van onze grootste rijkdom: Assinkbos met landgoed het Lankheet, het Buurserzand, het Haaksbergerveen en het Witte Veen. Grote machines zijn aan het werk geweest om oude open heidelandschappen te herstellen. Men verwijdert gras en berkenopslag en vruchtbare bovenlagen om de oorspronkelijke schrale natuur weer terug te krijgen en verbossing tegen te gaan. Het buitengebied heeft te lijden gehad van de klimaatverandering. De zomers zijn te heet en te droog. De winters te warm en te nat. Het voorjaar begint te vroeg, zodat vogels prematuur nestelen voordat er genoeg insectenlarven zijn voor de jongen.

Het klimaat en de kamerverkiezingen

De boeren voelden zich bedreigd en onrechtvaardig behandeld, en trokken met hun tractoren naar Den Haag om te protesteren tegen het stikstofbeleid. Ze hingen de gemeente vol met blauw-wit-rode protestvlaggen. De grootste partij bij de kamerverkiezingen in 2023 werd die andere nieuwkomer, de NSC van Pieter Omzigt met 31,3% van de stemmen. De PVV kreeg 23%, de VVD slechts 12%. De nieuwe boerenpartij BBB kreeg bijna 10% van de stemmen, wat drie keer zo weinig is als bij de Provinciale Statenverkiezing in 2023 (30%).

Bronnen

Dr. Wim H. Nijhof, Heeren en Helden van Haaksbergen.
Geschiedenis van een textieldorp in Twente
uitg. Historische Kring Haaksbergen, Haaksbergen , 2010

W.E. ten Asbroek, Haaksbergen voor en na 1188
uitg. Industriële Kring Haaksbergen, Haaksbergen 1988

Archeologie online
https://archeologieonline.nl/nieuws/boer-vindt-zeldzame-1200-jaar-oude-munt-uit-tijd-karel-de-grote

Martin ter Denge, Tukker spotten.
Uitg. AFdH uitgevers, Enschede, 2023

Frans de Lugt, Pancratiuskerk, het gezicht van Haaksbergen
Uitg. Historische Kring Haaksbergen, Haaksbergen, 2019

Fons Erens, Bazen knuppels knechten
IJohannes Hendrijckos (1791-1866). Een dagloner in Wijnandsrade.
Maasbree, 1980

Canon van Haaksbergen

Canon van Nederland

Annemieke Lugtigheid, De grafheuvels van Eibergen
Afstudeerscriptie voor Saxion Archeologie, Enschede/Deventer, juli 2018

Eric Ooink op Facebookpagina Oud Haaksbergen en bij publicaties de Historische Kring Haaksbergen
‘De Haaksbergse slachtoffers van de razzia’ https://www.facebook.com/groups/171140093245568/posts/700344576991781/

COELO, Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden. RU Groningen
https://www.coelo.nl/index.php/atlas-lokale-lasten/vergelijking-woonlasten/benchmark-vergelijking-gemeentelijke-woonlasten-per-provincie

Gemeente Haaksbergen, https://www.haaksbergen.nl/OverHaaksbergen/cijfers.html
Link Haaksbergen in cijfers met verwijzingen naar:
Databank Overijssel, https://overijssel.databank.nl/
Centraal Bureau voor de statistiek https://www.cbs.nl

https://allecijfers.nl/

Omroep Gelderland.
Minister legt besluit over N18 bij nieuw kabinet neer – Omroep Gelderland (gld.nl)

Bronnen afbeeldingen, voor zover bekend

Download pdf van Een korte geschiedenis van Haaksbergen

Download een pdf van Een korte geschiedenis van Haaksbergen (in nieuw tabblad)

https://www.historischekringhaaksbergen.nl/wp-content/uploads/2024/12/Een_korte_-geschiedenis_van_Haaksbergen-1.pdf

USP35