Toegankelijkheidsinstrumenten

Skip to main content
Auteur: Eric Ooink, 1 juni 2024
Archief locatie: Foto’s uit de MIP-collectie Haaksbergen deel 10
Foto van de week 12 augustus 2024

Erve Harink, Eibergsestraat 250 (1988)

In de buurschap Brammelo vinden we aan de Eibergsestraat het kersverse uitvaartcentrum Startman, dat vorig weekend (24 mei) officieel werd geopend, gevolgd door twee open dagen. Het uitvaartcentrum is gerealiseerd op een eeuwenoud erf, genaamd Harink of de Haar. De boerderij zelf is sinds 1971 Rijksmonument.

Een der oudste erven
Harink of de Haar één van de oudste erven van Haaksbergen. Al in 1188 wordt het genoemd in het goederenregister van de graaf van Dale, heer van Diepenheim. Deze lijst is een eigendomsregister waarvan de kern teruggaat tot 1188. De heer van Diepenheim blijkt eigenaar te zijn van een uitgang van 3 mud rogge uit het erve “In Harne” in de parochie Haaksbergen. Hiermee werd het erve Harink in Brammelo bedoeld. De bewoners hadden de verplichting jaarlijks 3 mud rogge te leveren aan de heer van Diepenheim. Voor 1600 waren maar weinig boeren zelf eigenaar van ‘hun’ boerderij. Naast de pacht kenden ze diverse andere vaste lasten, zoals belastingen (hoofdgeld en verponding), tienden, uitgangen en miskoorn. Totaal vormden deze verplichtingen of prestaties voor de boeren een voortdurende knellende druk, die steeds weer opgebracht dienden te worden. Uitgangen zijn kleinere lasten op het erve die vaak zijn ontstaan via
schenkingen van de eigenaren, bijvoorbeeld aan kerkelijke instellingen (proosdijen, kapittels, vicarieën en kloosters) als tegenprestatie voor de stichting van
memories of jaargedachtenissen.

Hofhorig
Erve Harink is dus eeuwenoud. Het Schattingsregister van 1475 vermeldt het erf als ‘Ter Haren’ en die uit 1495 ‘Ter Haren, combustum ? verbrand)’. De boerderij bleek afgebrand en was toen eigendom van de bisschop van Utrecht, die tevens de landsheer (vorst) van het Oversticht (Overijssel) was. Harink was dus een bisschoppelijk erf en werd later een provinciaal domeingoed. De bewoners waren (hof)horig. Dit was een rechtstoestand waarbij onvrije boeren gebonden waren aan de grond van hun heer. De horigheid kende in Twente een erg lang bestaan en is formeel met de komst van de Fransen in 1795 (vrijheid, gelijkheid en broederschap) afgeschaft. De afwikkeling zou nog enige jaren duren, zodat de horigheid uiteindelijk pas omstreeks 1840 was verdwenen. De horige boer had het bouw- en erfrecht (een soort eeuwigdurende erfpacht), de heer het eigendomsrecht. De hofhorigen vielen onder het hofrecht en moesten voor hun recht naar de eigen hof. Voor het erve Harink was dat de Hof te Haaksbergen. Na de afschaffing van de horigheid verkochten de domeinen de horige erven. In 1829 werd het eigendomsrecht van ‘Harink’ verkocht aan de bewoner Jan ter Haar, die dus vanouds al het bouwrecht had.

Ter Haar
De bewoners werden voor de Franse tijd naar het erf vernoemd. Meestal werd het erve Harink als De Haar aangeduid en droegen de bewoners de naam Ter Haar. De oudst bekende bewoner was Arend ter Haar, die op de maandag na St. Ambrosius 1514 van de marke Langelo toestemming kreeg om in de nabijheid van de boerderij in de buurschap Langelo een stuk grond te ontginnen en plaggen te maaien. Vele generaties verder komen we bij Jan ter Haar (1784-1840). Hij huwde in 1820 met Euphemia Maria Geuzendam uit Rijssen. Tussen 1821 en 1836 werden zij de ouders van acht kinderen, waarvan er drie als kind overleden. Jan kon de boerderij in 1829 van de domeinen kopen, maar vermoedelijk was hij niet in staat geweest de kooppenningen op te brengen. De boerderij viel voor 1839 terug aan de domeinen, waarna de boerderij in vreemde handen kwam. In 1839 was Jan Carel Stöcker, ontvanger (kassier/belastingambtenaar)te Neede, eigenaar geworden. Zijn nazaten zouden ruim een eeuw de eigenaar van de boerderij blijven.
Jan ter Haar werd pachter onder de nieuwe eigenaar, maar hij overleed al in 1840. Zijn weduwe hertrouwde een jaar later met Engbert Nienhuis (1812-1877), geboren op de ‘Kleine Bult’ (nu familie Bloem) in de buurschap Holthuizen. Engbert heeft zijn sporen nagelaten op erve Harink. Hij kraste in 1873 zijn initialen op een baksteen in de voorgevel: E.N. 1873.

Van de kinderen Ter Haar huwden er vier, die allen het erf verlieten. Nazaten zijn er alleen via de jongste dochter Johanna Geertruid ter Haar (1836-1865), die in 1860 trouwde met de smid Johannes (Jannes) Ooink in het dorp. In januari 1873 brandde de boerderij grotendeels af. De inboedel en de opgeslagen oogst ging hierbij verloren. Een jaar later overleed Euphemia Maria Geuzendam op de leeftijd van 81 jaar, waarna Egbert het erf verliet en naar de Needse buurschap Hoonte vertrok.

Nieuwe bewoners en eigenaren
In 1875 werd de boerderij, die kort hiervoor was herbouwd, verpacht aan Wicher Pleiter uit Heerde. Erve Harink was toen, inclusief bospercelen, bijna 69 ha groot. In 1888 ging het eigendom over op een kleindochter van J.C. Stöcker, die met houthandelaar Van Eerden uit Bredevoort was getrouwd. De Pleiters vertrokken in 1891 naar het erve Venneman in Olden Eibergen. Zij werden opgevolgd door de familie Jansen uit Neede. Het gezin Jansen bestond uit vader Reinder Jansen, geboren in Angerlo, zijn vrouw Maria Koerselman en hun zes kinderen. Na twee generaties Jansen werd de boerderij in 1924 verpacht aan de familie Te Vrugt-Seinhorst uit Aalten. In 1935 overleed het echtpaar Van Eerden-Stöcker, waarna hun zoon de nieuwe eigenaar van de boerderij werd. Direct na de oorlog moest de familie Te Vrugt de boerderij verlaten en dat was niet zonder reden. Bernard Lubbers uit Gendringen werd vanaf 1945 de nieuwe pachter. Hij huwde met Dora Bus uit Zwolle (bij Groenlo). In 1969 kreeg de familie Lubbers een nieuwe pachtbaas. Dit werd de familie Huis in het Veld, graanhandelarenin Groenlo, die de boerderij in 1980 verkocht aan de familie Lubbers. De boerderij werd inmiddels gerund door Bennie Lubbers, de oudste zoon van Bernard en Dora. Na het beëindigen van het agrarisch bedrijf werd erve Harink in 2020 verkocht aan de familie
Startman.

De endskamer
De rechterkant van de voorgevel (woongedeelte) van de huidige boerderij is verlengd met een bijzonder bouwwerk. Dit is de ends- of bovenkamer. Het is een uitbouw aan het boveneinde van het boerenhuis, die bestemd was voor de oude lui, een soort bejaardenwoning. Oorspronkelijk waren apart gebouwde lijftochten (een boerderij van het kleinere soort) hiervoor bestemd. Als de uittredende ouders waren overleden werden deze vaak verhuurd. Zodra er weer een erfopvolger ging trouwen, moest de lijftocht weer worden vrijgemaakt voor de oude lui. Ook het erve Harink kende een lijftochtshuis, dat in de 18eeeuw definitief een wönnersplaats was geworden. Tot de afbraak in het midden van de 19e eeuw werd Harink-Wönner continue verhuurd aan daghuurders, die mogelijk meewerkten op het grote erf.

De meeste marken in Haaksbergen hadden begin 18e eeuw een besluit genomen omtrent de bewoning op de erven. Vanaf 1722 mochten er op de gewaarde erven, zoals erve Harink, voortaan maar twee woningen staan. Als er iets niet mag en er is nood dan worden mensen creatief. Als het lijftochtshuis al verhuurd was en er moest onderdak worden gezocht voor de oude lui, dan bood een extra kamer aan het huis uitkomst. De meeste endskamers zullen dan ook dateren van na dit besluit.


MIP
Het Monumenten Inventarisatie Project


Bron(nen): Foto(‘s) afkomstig van de Facebookpagina Oud-Haaksbergen: https://www.facebook.com/groups/171140093245568, geüpload met commentaar door Eric Ooink van de Historische Kring Haaksbergen
Auteur: Eric Ooink, 1 juni 2024
Archief locatie: Foto’s uit de MIP-collectie Haaksbergen deel 10
Foto van de week 12 augustus 2024

Erve Harink, Eibergsestraat 250 (1988)

In de buurschap Brammelo vinden we aan de Eibergsestraat het kersverse uitvaartcentrum Startman, dat vorig weekend (24 mei) officieel werd geopend, gevolgd door twee open dagen. Het uitvaartcentrum is gerealiseerd op een eeuwenoud erf, genaamd Harink of de Haar. De boerderij zelf is sinds 1971 Rijksmonument.

Een der oudste erven
Harink of de Haar één van de oudste erven van Haaksbergen. Al in 1188 wordt het genoemd in het goederenregister van de graaf van Dale, heer van Diepenheim. Deze lijst is een eigendomsregister waarvan de kern teruggaat tot 1188. De heer van Diepenheim blijkt eigenaar te zijn van een uitgang van 3 mud rogge uit het erve “In Harne” in de parochie Haaksbergen. Hiermee werd het erve Harink in Brammelo bedoeld. De bewoners hadden de verplichting jaarlijks 3 mud rogge te leveren aan de heer van Diepenheim. Voor 1600 waren maar weinig boeren zelf eigenaar van ‘hun’ boerderij. Naast de pacht kenden ze diverse andere vaste lasten, zoals belastingen (hoofdgeld en verponding), tienden, uitgangen en miskoorn. Totaal vormden deze verplichtingen of prestaties voor de boeren een voortdurende knellende druk, die steeds weer opgebracht dienden te worden. Uitgangen zijn kleinere lasten op het erve die vaak zijn ontstaan via
schenkingen van de eigenaren, bijvoorbeeld aan kerkelijke instellingen (proosdijen, kapittels, vicarieën en kloosters) als tegenprestatie voor de stichting van
memories of jaargedachtenissen.

Hofhorig
Erve Harink is dus eeuwenoud. Het Schattingsregister van 1475 vermeldt het erf als ‘Ter Haren’ en die uit 1495 ‘Ter Haren, combustum ? verbrand)’. De boerderij bleek afgebrand en was toen eigendom van de bisschop van Utrecht, die tevens de landsheer (vorst) van het Oversticht (Overijssel) was. Harink was dus een bisschoppelijk erf en werd later een provinciaal domeingoed. De bewoners waren (hof)horig. Dit was een rechtstoestand waarbij onvrije boeren gebonden waren aan de grond van hun heer. De horigheid kende in Twente een erg lang bestaan en is formeel met de komst van de Fransen in 1795 (vrijheid, gelijkheid en broederschap) afgeschaft. De afwikkeling zou nog enige jaren duren, zodat de horigheid uiteindelijk pas omstreeks 1840 was verdwenen. De horige boer had het bouw- en erfrecht (een soort eeuwigdurende erfpacht), de heer het eigendomsrecht. De hofhorigen vielen onder het hofrecht en moesten voor hun recht naar de eigen hof. Voor het erve Harink was dat de Hof te Haaksbergen. Na de afschaffing van de horigheid verkochten de domeinen de horige erven. In 1829 werd het eigendomsrecht van ‘Harink’ verkocht aan de bewoner Jan ter Haar, die dus vanouds al het bouwrecht had.

Ter Haar
De bewoners werden voor de Franse tijd naar het erf vernoemd. Meestal werd het erve Harink als De Haar aangeduid en droegen de bewoners de naam Ter Haar. De oudst bekende bewoner was Arend ter Haar, die op de maandag na St. Ambrosius 1514 van de marke Langelo toestemming kreeg om in de nabijheid van de boerderij in de buurschap Langelo een stuk grond te ontginnen en plaggen te maaien. Vele generaties verder komen we bij Jan ter Haar (1784-1840). Hij huwde in 1820 met Euphemia Maria Geuzendam uit Rijssen. Tussen 1821 en 1836 werden zij de ouders van acht kinderen, waarvan er drie als kind overleden. Jan kon de boerderij in 1829 van de domeinen kopen, maar vermoedelijk was hij niet in staat geweest de kooppenningen op te brengen. De boerderij viel voor 1839 terug aan de domeinen, waarna de boerderij in vreemde handen kwam. In 1839 was Jan Carel Stöcker, ontvanger (kassier/belastingambtenaar)te Neede, eigenaar geworden. Zijn nazaten zouden ruim een eeuw de eigenaar van de boerderij blijven.
Jan ter Haar werd pachter onder de nieuwe eigenaar, maar hij overleed al in 1840. Zijn weduwe hertrouwde een jaar later met Engbert Nienhuis (1812-1877), geboren op de ‘Kleine Bult’ (nu familie Bloem) in de buurschap Holthuizen. Engbert heeft zijn sporen nagelaten op erve Harink. Hij kraste in 1873 zijn initialen op een baksteen in de voorgevel: E.N. 1873.

Van de kinderen Ter Haar huwden er vier, die allen het erf verlieten. Nazaten zijn er alleen via de jongste dochter Johanna Geertruid ter Haar (1836-1865), die in 1860 trouwde met de smid Johannes (Jannes) Ooink in het dorp. In januari 1873 brandde de boerderij grotendeels af. De inboedel en de opgeslagen oogst ging hierbij verloren. Een jaar later overleed Euphemia Maria Geuzendam op de leeftijd van 81 jaar, waarna Egbert het erf verliet en naar de Needse buurschap Hoonte vertrok.

Nieuwe bewoners en eigenaren
In 1875 werd de boerderij, die kort hiervoor was herbouwd, verpacht aan Wicher Pleiter uit Heerde. Erve Harink was toen, inclusief bospercelen, bijna 69 ha groot. In 1888 ging het eigendom over op een kleindochter van J.C. Stöcker, die met houthandelaar Van Eerden uit Bredevoort was getrouwd. De Pleiters vertrokken in 1891 naar het erve Venneman in Olden Eibergen. Zij werden opgevolgd door de familie Jansen uit Neede. Het gezin Jansen bestond uit vader Reinder Jansen, geboren in Angerlo, zijn vrouw Maria Koerselman en hun zes kinderen. Na twee generaties Jansen werd de boerderij in 1924 verpacht aan de familie Te Vrugt-Seinhorst uit Aalten. In 1935 overleed het echtpaar Van Eerden-Stöcker, waarna hun zoon de nieuwe eigenaar van de boerderij werd. Direct na de oorlog moest de familie Te Vrugt de boerderij verlaten en dat was niet zonder reden. Bernard Lubbers uit Gendringen werd vanaf 1945 de nieuwe pachter. Hij huwde met Dora Bus uit Zwolle (bij Groenlo). In 1969 kreeg de familie Lubbers een nieuwe pachtbaas. Dit werd de familie Huis in het Veld, graanhandelarenin Groenlo, die de boerderij in 1980 verkocht aan de familie Lubbers. De boerderij werd inmiddels gerund door Bennie Lubbers, de oudste zoon van Bernard en Dora. Na het beëindigen van het agrarisch bedrijf werd erve Harink in 2020 verkocht aan de familie
Startman.

De endskamer
De rechterkant van de voorgevel (woongedeelte) van de huidige boerderij is verlengd met een bijzonder bouwwerk. Dit is de ends- of bovenkamer. Het is een uitbouw aan het boveneinde van het boerenhuis, die bestemd was voor de oude lui, een soort bejaardenwoning. Oorspronkelijk waren apart gebouwde lijftochten (een boerderij van het kleinere soort) hiervoor bestemd. Als de uittredende ouders waren overleden werden deze vaak verhuurd. Zodra er weer een erfopvolger ging trouwen, moest de lijftocht weer worden vrijgemaakt voor de oude lui. Ook het erve Harink kende een lijftochtshuis, dat in de 18eeeuw definitief een wönnersplaats was geworden. Tot de afbraak in het midden van de 19e eeuw werd Harink-Wönner continue verhuurd aan daghuurders, die mogelijk meewerkten op het grote erf.

De meeste marken in Haaksbergen hadden begin 18e eeuw een besluit genomen omtrent de bewoning op de erven. Vanaf 1722 mochten er op de gewaarde erven, zoals erve Harink, voortaan maar twee woningen staan. Als er iets niet mag en er is nood dan worden mensen creatief. Als het lijftochtshuis al verhuurd was en er moest onderdak worden gezocht voor de oude lui, dan bood een extra kamer aan het huis uitkomst. De meeste endskamers zullen dan ook dateren van na dit besluit.


MIP
Het Monumenten Inventarisatie Project


Bron(nen): Foto(‘s) afkomstig van de Facebookpagina Oud-Haaksbergen: https://www.facebook.com/groups/171140093245568, geüpload met commentaar door Eric Ooink van de Historische Kring Haaksbergen