Foto van de week 5-11 april 2021
- lettergrootte lettergrootte verkleinen Lettergrootte verkleinen
ANSICHT 124 HAARMÜHLE, ALSTÄTTE
ENSCHEDE, OUDE WATERMOLEN vermeldt deze ansichtkaart … De kaart is een uitgave van Vroom & Dreesmann uit Enschede en werd in 1941 gepost voor Mevrouw en Mejuffrouw Ringnalda in Utrecht. De afzender was E. Baeck. Het betreft hier overduidelijk de Haarmühle bij Alstätte. Vanuit Enschede gezien deed de landsgrens er kennelijk even niet toe… Sinds de opening van de Gastwirtschaft in 1930 zal de Haarmühle, met name vanuit het stadse Enschede, een geliefde pleisterplaats zijn geweest. In de Tweede Wereldoorlog lagen uitspanning en molen echter in een zogenaamd Sperrgebiet en was de grens overduidelijk aanwezig. De uitgave zal dan ook van voor 1940 zijn geweest.
Neder en Boven Haarmolen
In de 14e eeuw draaiden er in dit grensgebied aan de Buurserbeek/Alstätter Aa, vlak bij elkaar, twee watermolens: de Neder Haarmolen en de Boven Haarmolen. Beide waren bisschoppelijke molens, maar er was een verschil. De eerste lag in Buurse en was eigendom van de bisschop van Utrecht. De tweede lag 700 meter verder bovenstrooms in Alstätte en kende de bisschop van Münster als eigenaar.
Neder Haarmolen
De Neder Haarmolen was het oudste en behoorde in 1188 tot het Huis Diepenheim. In 1331 werden de heerlijkheid Diepenheim en de bijbehorende goederen verkocht aan de (vorst)bisschop van Utrecht. De Neder Haarmolen behoorde vanaf dat moment tot de domeingoederen van het bisdom Utrecht, dat tot 1528 een vorstendom binnen het Heilige Roomse Rijk was.
Boven Haarmolen
De Boven Haarmolen alias Haarmühle is voor 1350 ontstaan. In een oorkonde uit 1350 worden beide molens namelijk genoemd. De Neder Haarmolen in Buurse was in 1495 reeds verdwenen. De bisschop van Utrecht verbiedt in dat jaar Buurser boeren hun graan ‘buyten lands ter mole te brengen’. De mulder van de molen in Buurse was eveneens pachter van de naastgelegen Hof te Haarmolen. Die hof- functie had het erf onder de Diepenheimse periode. De boerderij werd in latere eeuwen verplaatst naar hoger gelegen gronden. Het is nu het erve Haarmölle, Alsteedseweg 60 (fam. Van Mast). De watermolen heeft gelegen achter de huidige boerderij De Fraach, Alsteedsweg 77.
Eigendomsgeschiedenis Haarmühle
Terug naar de Haarmühle in Alstätte. Deze molen is tot de secularisatie (het onteigenen van kerkelijk bezit) in 1803 steeds eigendom geweest van het prinsbisdom Münster. We zijn dan aanbeland in de Franse tijd. Napoleon wilde af van kerkelijke vorstendommen, zoals prinsbisdommen (b.v. Münster, Osnabrück) en kerkelijke keurvorstendommen (b.v. de aartsbisdommen Keulen en Trier). Er waren in het Duitse rijk zelfs kloosters met wereldlijke macht. De goederen en de macht werden in de Franse tijd geconfisqueerd.
De Haarmühle behoorde van 1803-1810 tot het vorstendom Salm. Nadat het vorstbisdom Münster was geconfisqueerd en de bisschop alleen nog maar een kerkelijk leider was werden de gebieden qua landsbestuur verdeeld over wereldlijke vorsten. Grenzend aan Gelderland en Haaksbergen-Enschede was in Westfalen het vorstendom Salm ontstaan. De vorsten van Salm-Salm en Salm-Kyrburg werden door Napoleon schadeloos gesteld voor het verlies van hun vorstendommen op de linker Rijnoever in 1797/1801. De twee vorstenhuizen kregen de ambten Bocholt en Ahaus, met de daarbinnen liggende kapittels, aartsdiakonaten, abdijen en kloosters; dit alles in de verhouding 2/3 voor Salm-Salm en 1/3 voor Kyrburg. In 1810 werden deze vorstendommen, net als het koninkrijk Holland (Nederland), ingelijfd bij het Franse keizerrijk. Na de val van Napoleon vond er een staatkundige herordening van Europa plaats. Bij het Congres van Wenen in 1815 werd bepaald dat het voormalige bisdom Münster voortaan bij het koninkrijk Pruisen zou horen (sindsdien is ook het begrip ‘wie goat noar de Pruus’ ontstaan, waarmee duidelijk wordt gemaakt dat je naar Westfalen of gewoonweg naar Duitsland gaat).
De vorsten van Salm-Salm waren sinds 1810 geen regerende vorsten meer. Ze mochten wel de voormalige domeingoederen behouden. Hierdoor is de Haarmühle eigendom geworden van de Fürsten zu Salm-Salm. Hun residentie is Schloss Anholt, een kasteel (Wasserburg) met museum dat het bezoeken meer dan waard is.
Dubbele molen
Dubbele molen
ENSCHEDE, OUDE WATERMOLEN vermeldt deze ansichtkaart … De kaart is een uitgave van Vroom & Dreesmann uit Enschede en werd in 1941 gepost voor Mevrouw en Mejuffrouw Ringnalda in Utrecht. De afzender was E. Baeck. Het betreft hier overduidelijk de Haarmühle bij Alstätte. Vanuit Enschede gezien deed de landsgrens er kennelijk even niet toe… Sinds de opening van de Gastwirtschaft in 1930 zal de Haarmühle, met name vanuit het stadse Enschede, een geliefde pleisterplaats zijn geweest. In de Tweede Wereldoorlog lagen uitspanning en molen echter in een zogenaamd Sperrgebiet en was de grens overduidelijk aanwezig. De uitgave zal dan ook van voor 1940 zijn geweest.
Neder en Boven Haarmolen
In de 14e eeuw draaiden er in dit grensgebied aan de Buurserbeek/Alstätter Aa, vlak bij elkaar, twee watermolens: de Neder Haarmolen en de Boven Haarmolen. Beide waren bisschoppelijke molens, maar er was een verschil. De eerste lag in Buurse en was eigendom van de bisschop van Utrecht. De tweede lag 700 meter verder bovenstrooms in Alstätte en kende de bisschop van Münster als eigenaar.
Neder Haarmolen
De Neder Haarmolen was het oudste en behoorde in 1188 tot het Huis Diepenheim. In 1331 werden de heerlijkheid Diepenheim en de bijbehorende goederen verkocht aan de (vorst)bisschop van Utrecht. De Neder Haarmolen behoorde vanaf dat moment tot de domeingoederen van het bisdom Utrecht, dat tot 1528 een vorstendom binnen het Heilige Roomse Rijk was.
Boven Haarmolen
De Boven Haarmolen alias Haarmühle is voor 1350 ontstaan. In een oorkonde uit 1350 worden beide molens namelijk genoemd. De Neder Haarmolen in Buurse was in 1495 reeds verdwenen. De bisschop van Utrecht verbiedt in dat jaar Buurser boeren hun graan ‘buyten lands ter mole te brengen’. De mulder van de molen in Buurse was eveneens pachter van de naastgelegen Hof te Haarmolen. Die hof- functie had het erf onder de Diepenheimse periode. De boerderij werd in latere eeuwen verplaatst naar hoger gelegen gronden. Het is nu het erve Haarmölle, Alsteedseweg 60 (fam. Van Mast). De watermolen heeft gelegen achter de huidige boerderij De Fraach, Alsteedsweg 77.
Eigendomsgeschiedenis Haarmühle
Terug naar de Haarmühle in Alstätte. Deze molen is tot de secularisatie (het onteigenen van kerkelijk bezit) in 1803 steeds eigendom geweest van het prinsbisdom Münster. We zijn dan aanbeland in de Franse tijd. Napoleon wilde af van kerkelijke vorstendommen, zoals prinsbisdommen (b.v. Münster, Osnabrück) en kerkelijke keurvorstendommen (b.v. de aartsbisdommen Keulen en Trier). Er waren in het Duitse rijk zelfs kloosters met wereldlijke macht. De goederen en de macht werden in de Franse tijd geconfisqueerd.
De Haarmühle behoorde van 1803-1810 tot het vorstendom Salm. Nadat het vorstbisdom Münster was geconfisqueerd en de bisschop alleen nog maar een kerkelijk leider was werden de gebieden qua landsbestuur verdeeld over wereldlijke vorsten. Grenzend aan Gelderland en Haaksbergen-Enschede was in Westfalen het vorstendom Salm ontstaan. De vorsten van Salm-Salm en Salm-Kyrburg werden door Napoleon schadeloos gesteld voor het verlies van hun vorstendommen op de linker Rijnoever in 1797/1801. De twee vorstenhuizen kregen de ambten Bocholt en Ahaus, met de daarbinnen liggende kapittels, aartsdiakonaten, abdijen en kloosters; dit alles in de verhouding 2/3 voor Salm-Salm en 1/3 voor Kyrburg. In 1810 werden deze vorstendommen, net als het koninkrijk Holland (Nederland), ingelijfd bij het Franse keizerrijk. Na de val van Napoleon vond er een staatkundige herordening van Europa plaats. Bij het Congres van Wenen in 1815 werd bepaald dat het voormalige bisdom Münster voortaan bij het koninkrijk Pruisen zou horen (sindsdien is ook het begrip ‘wie goat noar de Pruus’ ontstaan, waarmee duidelijk wordt gemaakt dat je naar Westfalen of gewoonweg naar Duitsland gaat).
De vorsten van Salm-Salm waren sinds 1810 geen regerende vorsten meer. Ze mochten wel de voormalige domeingoederen behouden. Hierdoor is de Haarmühle eigendom geworden van de Fürsten zu Salm-Salm. Hun residentie is Schloss Anholt, een kasteel (Wasserburg) met museum dat het bezoeken meer dan waard is.
Dubbele molen
Dubbele molen
De Haarmühle was, net als de Oostendorper, een dubbele molen, bestaande uit een olie- en korenmolen. Vanaf de Nederlandse grens gezien stond links de oliemolen en rechts de korenmolen. De oliemolen werd helaas in 1905 afgebroken. De resterende watermolen werd in 1982 door de toenmalige Fürst overgedragen aan de Stadt Ahaus, die de molen hierna liet restaureren.
Pachters/bewoners Gut Haarmann
De oorspronkelijk naam van de boerderij bij de Haarmühle is Haring, later Haarmann of de Haar. De bewoners, tevens molenaar, werden dan ook naar deze boerderij vernoemd en droegen de naam Ter Haar of Haarmann. Door huwelijk wordt in 1775 de Haaksbergse familie Wolferink de nieuwe pachter op de Haarmühle. De eerste Wolferink, Hendrik, was in 1749 geboren op het erve Wolferink in Holthuizen (nu Dekkersweg 25). Zijn nazaten gaan in Alstätte Wolfering heten. Vijf generaties Wolfering zullen uiteindelijk pachter/mulder op de Haarmühle worden. In 1905 moeten de Wolferings de Haarmühle verlaten. In dat jaar breekt het tijdperk van de familie Brüggemann als pachter op het Gut Haarmann aan. Door dit geslacht werd de Haarmühle in 1930 een ‘Gastwirtschaft’, dat sindsdien steeds verder werd uitgebouwd. In de oorlogsjaren lag de Haarmühle in een zogenaamd Sperrgebiet. Pas begin jaren’50 kon de zaak weer heropend worden. Inmiddels wordt het horecabedrijf door de 4e generatie Brüggemann gerund.
In de zomertijd is het bij mooi weer heerlijk vertoeven op het lommerrijke terras van Landgasthof Haarmühle, met zicht op de watermolen. Het complex de Haarmühle ligt zo dicht aan de grens dat het in combinatie met de vele ‘Hollandse’ bezoekers bijna Haaksbergs territorium lijkt.
De oorspronkelijk naam van de boerderij bij de Haarmühle is Haring, later Haarmann of de Haar. De bewoners, tevens molenaar, werden dan ook naar deze boerderij vernoemd en droegen de naam Ter Haar of Haarmann. Door huwelijk wordt in 1775 de Haaksbergse familie Wolferink de nieuwe pachter op de Haarmühle. De eerste Wolferink, Hendrik, was in 1749 geboren op het erve Wolferink in Holthuizen (nu Dekkersweg 25). Zijn nazaten gaan in Alstätte Wolfering heten. Vijf generaties Wolfering zullen uiteindelijk pachter/mulder op de Haarmühle worden. In 1905 moeten de Wolferings de Haarmühle verlaten. In dat jaar breekt het tijdperk van de familie Brüggemann als pachter op het Gut Haarmann aan. Door dit geslacht werd de Haarmühle in 1930 een ‘Gastwirtschaft’, dat sindsdien steeds verder werd uitgebouwd. In de oorlogsjaren lag de Haarmühle in een zogenaamd Sperrgebiet. Pas begin jaren’50 kon de zaak weer heropend worden. Inmiddels wordt het horecabedrijf door de 4e generatie Brüggemann gerund.
In de zomertijd is het bij mooi weer heerlijk vertoeven op het lommerrijke terras van Landgasthof Haarmühle, met zicht op de watermolen. Het complex de Haarmühle ligt zo dicht aan de grens dat het in combinatie met de vele ‘Hollandse’ bezoekers bijna Haaksbergs territorium lijkt.
Foto afkomstig van de Facebookpagina Oud-Haaksbergen: https://www.facebook.com/groups/171140093245568, geüpload met commentaar door Eric Ooink van de Historische Kring Haaksbergen
Laatst aangepast opzondag, 12 March 2023 19:34